07.07.2015
Geen verplichting om een prijsverantwoording te vragen, neemt niet weg dat het prijsonderzoek zorgvuldig moet gebeuren
Samenvatting JURIDICT:
De aanbestedende overheid beschikt over een ruime discretionaire bevoegdheid om al dan niet een procedure in te zetten waarbij op zoek gegaan wordt naar de aanwezigheid van abnormale prijzen. De RvS mag zich bij dergelijke beoordeling niet in de plaats stellen van het bestuur maar hij mag desgevraagd wel nagaan of de betrokken motieven in rechte ter verantwoording van de bestreden beslissing in aanmerking mogen worden genomen hetgeen onder meer vereist dat ze naar behoren zijn bewezen. Indien de overheid de offerte niet afwijst omwille van abnormale prijzen is een bevraging van de inschrijver volgens artikel 110, § 3, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 niet vereist. Er is wel een plicht voor de zorgvuldig handelende overheid om de regelmatigheid van een offerte na te gaan en één van de elementen van regelmatigheid is dat de offerte geen abnormale prijzen bevat. Immers, opdat een offerte regelmatig zou zijn, is tevens vereist dat ze realistisch is, met andere woorden dat ze geen gegevens bevat die niet met de werkelijkheid overeenstemmen. Te dezen was de aanbestedende overheid niet verplicht om een prijsverantwoording te vragen doch dit neemt niet weg dat de aanbestedende overheid verplicht is om de regelmatigheid van een offerte na te gaan, te meer nu de verwerende partij in voorliggend geval geconfronteerd werd met extreme prijsverschillen. Aldus mocht zij niet, zonder de grenzen van een zorgvuldige beoordelingsbevoegdheid te buiten te gaan, nalaten een prijsonderzoek te voeren. Bijgevolg staat niet vast dat de opdracht werd toegewezen aan de meest voordelige regelmatige inschrijver.
Gelijkluidende:
- R.v.St., nr. 217.922, 13 februari 2012.
- R.v.St., nr. 218.139, 21 februari 2012.
- R.v.St., nr. 218.182, 23 februari 2012.
- R.v.St., nr. 218.184, 23 februari 2012.
- R.v.St., nr. 218.210, 27 februari 2012.
- R.v.St., nr. 218.840, 10 april 2012.
- R.v.St., nr. 219.144, 3 mei 2012.
- R.v.St., nr. 219.168, 3 mei 2012.
- R.v.St., nr. 219.479, 24 mei 2012.
- R.v.St., nr. 219.751, 14 juni 2012.
- R.v.St., nr. 220.143, 3 juli 2012.
- R.v.St., nr. 220.461, 13 augustus 2012.
- R.v.St., nr. 220.563, 11 september 2012.
- R.v.St., nr. 221.875, 20 december 2012.
- R.v.St., nr. 222.549, 19 februari 2013.
- R.v.St., nr. 222.769, 7 maart 2013.
- R.v.St., nr. 222.983, 26 maart 2013.
- R.v.St., nr. 222.986, 26 maart 2013.
- R.v.St., nr. 224.797, 24 september 2013.
- R.v.St., nr. 225.103, 15 oktober 2013.
- R.v.St., nr. 225.299, 31 oktober 2013.
- R.v.St., nr. 226.872, 25 maart 2014.
- R.v.St., nr. 226.987, 1 april 2014.
- R.v.St., nr. 228.052, 10 juli 2014.
- R.v.St., nr. 228.769, 16 oktober 2014.